NUSA TENGGARA - Sumba
Door: Brenda
Blijf op de hoogte en volg Brenda
30 Augustus 2001 | Indonesië, Waingapu
Met de luxe fast ferry van Bali kom ik in Waingapu, Sumba aan. Al gauw blijkt dat er hier weinig toeristen komen. Vandaag zijn we met ze drieën. Één van ons spreekt bahasa dus besluiten we deze week bij elkaar te blijven.We regelen een bemo naar Melolo. De losmen die in de Lonely Planet staat vermeld blijkt al jaren onbeheerd. Wat nu? Eerst maar eens wat eten en drinken. De eigenaar van de warung verwijst ons naar een huis toe. De oudste zoon van de familie spreekt engels en bied ons gastvrij een kamer in hun huis aan die wij dankbaar aanvaarden.Ter afkoeling nemen we een duik in de zee. Dat dit heel ongewoon is komen we snel te weten. Alle kinderen uit het dorp stromen langzaam aan toe om naar ons te kijken. S’avonds speel ik een potje Halma met Ibu (oma).
De volgende ochtend gaan we eerst naar de plaatselijke markt en krijgen daarna een rondleiding van de jongste zoon. Hij laat ons enkele traditionele huizen zien. In één van deze huizen woont zijn oom met zijn vier vrouwen. Deze oom brouwt zelf bier en palmwijn. De palmwijn smaakt naar sterke brandy. In Melolo blijkt ook nog een missionarishuis uit 1905 van de V.O.C. te staan.
Vanuit Melolo gaan we naar Rende en Umabara. In elk dorp hebben ze een visitorsboek waar je, je naam, beroep en gift in schrijft. Vervolgens klimmen ze in een boom en krijgen we allemaal een kokosnoot. We bekijken de huizen en de tafelvormige graven. Verder showen de bewoners hun Ikat. Sumba is één van de weinige eilanden waar alles nog natuurlijk gekleurd word. Klotsend van de Kokosnoten besluiten we toch nog een bezoek aan Pau te brengen. Pau is één van de weinige kingdommen van Sumba.Op de veranda van een woning zit een oudere man halfnaakt in zijn sarong. Hij blijkt de koning te zijn. Ik weet niet goed hoe te handelen; moet ik buigen, hem een hand geven. Wat zijn hier de etiquette? Gelukkig spreekt een andere inwoner ons aan. Ze gaan naar een begrafenis en nodigen ons uit mee te gaan. De begrafenis vindt plaats in het dorpje Tambahak. Waar we meteen weer voor een dilemma komen te staan. Het is gebruikelijk dat de bezoekers en de inwoners van het dorp elkaars betelnut gebruiken. Men kauwt op de betelnut in combinatie met limepoeder. Vervolgens spuug je de restanten uit. Met als gevolg rode lippen en een licht gevoel in je hoofd. Wij weten het grootste gedeelte van de ons aangeboden betelnut onzichtbaar in een tas te laten verdwijnen.
Op Sumba is men voor een groot gedeelte anarchist. Voordat de begrafenis begint wordt er eerst een paard geofferd en zijn organen gekookt. Dit is het voertuig naar de hemel. Het corps kan tussen de één dag en 10 jaar oud zijn. De tijdsduur heeft te maken met de belangrijkheid van de persoon en het beschikbare geld. Het corps wordt in zittende positie begraven. Als het tafelvormige graf door een grote groep mannen weer is dichtgeschoven besluiten wij dat we voor vandaag genoeg emoties hebben doorstaan en nemen afscheid van de rouwende dorpbewoners.
Vonden wij Oost-Sumba al primitief. Dan blijkt dat in het westen nog erger te zijn. In het westen gebruiken we Waingabubak als thuisbasis en bezoeken we o.a. Kampung Pasunga, Matakakeri en Kampung Tarung. Ook hier draait het vooral om de tafelvormige graven en ikat. Helaas komen wij hier veel mensen tegen die doodziek zijn door malaria.
Één week later vertrek ik met de nachtferry naar Ende, Flores en mag ik gezellig tussen de kippen en varkens slapen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley